Een van de 4 principes van sociocratie is dat we onszelf organiseren in cirkels.
Cirkels zijn kleine werkgroepen met maximaal 10 personen. Deze werkgroepen mogen over een bepaald onderwerp - hun domein - beslissen. Wat een cirkel wel en niet mag, is vastgelegd in hun mandaat.
Elke groep kan zich opsplitsen in cirkels. Als een cirkel te groot wordt, kan die zich ook weer opsplitsen in subcirkels en de taken verder verdelen.
Binnen een cirkel beslissen we over dingen die lange tijd van invloed zijn, zoals onze strategie. We gebruiken hiervoor besluitvorming met consent, ook een principe van sociocratie. Elke cirkel beslist over een eigen domein, maar ze moeten ook met elkaar samenwerken. Dat doen we met dubbele koppeling, weer een ander van de 4 principes.
De landelijke organisatie van de beweging is bijvoorbeeld opgesplist in allerlei nationale cirkels. Zo is er een cirkel Media & Communicatie en een cirkel Tech. Veel nationale cirkels hebben ook subcirkels. Een voorbeeld is de Integratiecirkel, die gaat over het verwelkomen van nieuwe mensen. Deze heeft subcirkels voor het organiseren van de online introductie en het 1-op-1 verwelkomen van mensen.
Lokale groepen hebben ook vaak verschillende cirkels. Bijvoorbeeld voor het bijhouden van de sociale media, het organiseren van acties en het organiseren van sociale activiteiten.
Om een beter idee te krijgen, zie je in onderstaande afbeelding hoe een schoolbestuur er in cirkels (kringen) uit kan zien.
In een cirkelstructuur beslissen groepen zelf over dingen waar ze goed in zijn. Zo kunnen ze snel handelen en voelen de leden zich meer betrokken. We nemen besluiten met instemming van iedereen. Iedereen heeft dus evenveel te zeggen. Dit geeft openheid en vertrouwen. De cirkelstructuur maakt het makkelijker om aan te passen aan veranderingen. En de kans is kleiner dat iemand misbruik maakt van macht.